zondag 25 november 2018


Gezien of niet gezien worden


Vlak voor de zomervakantie van 1977 overleed mijn vader.

Van de begrafenis van mijn vader herinner ik me weinig. Wat ik me wel herinner is de binnenkomst in de kerk van de rector. Dat moment vergeet ik nooit meer. Mijn zus, mijn broer en ik, we waren (oud)-leerlingen van zijn grote school en hij vond dat belangrijk genoeg om bij het afscheid van mijn vader te zijn. Dat maakte indruk, grote indruk.
Wij, zijn leerlingen, werden door hem in ons verdriet gezien.

Na de vakantie startte ik in 5VWO.
Het verwerken van het plotselinge verlies van mijn vader was zwaar, te zwaar eigenlijk voor een puber zoals ik. Toch kan ik me uit de twee resterende schooljaren geen enkel gesprek met mijn mentor voor de geest halen. Afwezig dus. Nooit is me gevraagd of ik het redde op school en thuis. Was het onvermogen of is het iets anders?

Is misschien de rol van de mentor in de loop der tijd veranderd?
Was de mentor vroeger iemand die vooral praktische zaken regelde, maar weinig zorg droeg voor het sociaal functioneren en het emotioneel welbevinden van zijn/haar leerlingen?

Ik ben nu zelf ruim 26 jaar mentor.
Dit jaar heb ik qua problematiek niet de gemakkelijkste klas. Ernstige ziekte van een leerling, onverwachts verlies van een ouder, therapieën, scheidingen: alles wat je als mentor kunt tegenkomen zit in mijn klas van 30 leerlingen. 

Wat als ik me zou opstellen als mijn mentor destijds in 5/6VWO? Welke boodschap zou ik dan meegeven aan mijn leerlingen?

Als mentor, probeer ik vooral een luisterend oor te hebben. Ik hoop mijn leerlingen mee te geven dat ik op ze let én niet alleen als het gaat om hun schoolse prestaties, maar vooral ook als het gaat om hun welbevinden op school en buiten school, wetende dat ik op sommige persoonlijke situaties als mentor totaal geen invloed heb.

Maar wat ik wel weet uit eigen ervaring is dat juist dit gezien worden van essentieel belang is voor een leerling van die leeftijd.

Gezien of niet gezien worden daar draait het om.

In dierbare herinnering aan mijn rector Dhr. J. van Haperen
St. Janslyceum ‘s-Hertogenbosch



zaterdag 27 januari 2018

Die ene leerling

In de bijlage Sir Edmund van de Volkskrant staat een rubriek waarin medici vertellen over die ene patiënt die hun kijk op het vak veranderde. Iedere keer als ik Die ene patiënt lees, denk ik aan die ene leerling die mijn visie op onderwijs gekanteld heeft.


X. was zo’n leerling die onmiddellijk je hart stal bij eerste binnenkomst in je klaslokaal. Een boomlange, goedlachse knul die direct nadrukkelijk aanwezig was.

Het was een 3-HAVOklas waar je als docent je handen vol aan had.
X. was een zorgleerling in deze volle klas.
Het reguliere onderwijs zou in staat moeten zijn om leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op te vangen. Dat vond ik toen een nobel streven van de overheid.

X. leed aan het syndroom van Gilles de la Tourette en had last van dwangneuroses. Ernstige dwangneuroses die zijn leven ontwrichtten. Veel speelde zich af buiten het lokaal, maar ook het pedagogisch-didactisch klimaat in de klas werd bepaald door deze ontroerende, zich immer overschattende, aandacht vragende leerling.
Zo kon het zomaar gebeuren dat X. tijdens een klassikale instructie woorden door het lokaal riep die gerelateerd waren aan make-up. Oogpotlood, mascara, lippenstift….
Of stond hij opeens naast je omdat hij het zo ''benauwd" had in het lokaal.
Juf mag ik even een rondje om de school rennen?’’
Als docent waren je ogen een lesuur lang gericht op X.

Tot er een dag kwam dat X. zo onrustig en angstig was dat hij niet te handhaven was in de klas.
Na die bewuste les kwam het meisje dat altijd voor X. in de klas zat naar mijn bureau. Haar woorden veranderden mijn kijk op "samen naar school".
“U maakt X. maar 3 uur in de week mee. Ik zit dagelijks 7 uur voor hem. Ik kan er niet meer tegen. Ik word helemaal gek van hem.’’

Dit is het moment dat ik me bewust werd van de grote impact van deze ene zorgleerling op andere leerlingen.

Uiteindelijk heeft X. het niet gered in het reguliere onderwijs.